In het jaar waarin Peter Stuyvesant Nieuw-Amsterdam overdroeg aan de Engelsen, aan de vooravond van de tweede Engels-Nederlandse oorlog, moeten er ook andere zeeslagen hebben plaatsgevonden. Hoe had Albert Flamen anders zo veel prenten kunnen maken van zeedieren op het strand? Alleen al het Rijksmuseum in Amsterdam bezit etsen van twee bruinvissen, drie grieten, twee hondshaaien, vier rode mullen en drie gevlekte pietermannen, naast platvissen, scharren, schollen, sardines en zes spieringen. Dit eerste deel, met zoutwatervissen, wordt gevolgd door een tweede deel vol zoetwatervissen: liggend op een rivieroever komen er onder meer kopvoornen, kwabalen, modderkruipers en serpelingen bij. Voor beide delen heeft Flamen een cartouche geëtst waarin de titel – alweer – omgeven is met vissen of zelfs waterslangen.
Waarom werken zulke droge titels na verloop van tijd op de lachspieren? ‘grondels op een rivieroever’, ‘haringen bij een visnet’, ‘visvangst op het gras’. Ook bij Flamens vogels en zoogdieren zie je het: landschap met rode patrijzen, landschap met kudde schapen, met ezel, met kievitten, met ijsvogels, met wandelaars.
Het lijkt helaas nog niet mogelijk om in de Rijksstudio eenvoudig een virtuele verzameling van zo’n school vissen te maken; daarom is bovenstaande afbeelding een statisch fragment van de resultaten van mijn zoekopdracht. (25F6 is de rubriek ‘fishes’ in Iconclass.)