Ik was het hele voorjaar al verkouden.
Liefst zou ik onderduiken in mijn bed.
Het regenen schijnt niet meer op te houden;
Daarom heb ik mijn kraag maar opgezet.
Liefst zou ik onderduiken in mijn bed,
De buurt bespiedend door een periscoop.
Daarom heb ik mijn kraag maar opgezet.
Geen mens zal me herkennen, naar ik hoop.
De buurt bespiedend door een periscoop;
Zo leeft de regenmaker in z’n kelder.
“Geen mens zal me herkennen, naar ik hoop.”
Zijn raam beslaat; één stukje is nog helder.
Zo leeft de regenmaker in z’n kelder.
Snel haal ik brood, terwijl hij regen trommelt.
Zijn raam beslaat. Eén stukje is nog helder:
Daar is een periscoop doorheen gefrommeld.
Snel haal ik brood. Terwijl híj regent, rommelt
De buurtgek met z’n tassen, onbemerkt.
Daar is een periscoop doorheen gefrommeld
En… Rain Man’s uitlaatklep is uitgewerkt.
De buurtgek met z’n tassen, onbemerkt!
Het regenen schijnt niet meer op te houden
En Rain Man’s uitlaatklep is uitgewerkt.
Ik was het hele voorjaar al verkouden…
© Bliklog
Er bestaan verschillende definities van het pantoum. Ik heb die van Quirien van Haelen gebruikt.