De geborduurde minnaar

Kunstenaars uit vroeger tijden, van wie men wel werken kent maar niet de naam, worden vaak aangeduid met een noodnaam. Zo draait een van de boeken van Hella S. Haasse om de Meester van de Neerdaling.

Je hebt de meesters van het grote gebaar: de meesters van
de tijd
de waan
de wereld
de aanbidding
de lach, de dans en de levensbron.

Maar ook de meesters van
de visnetten
de beperking
de gebogen lijn
de verlaten stations
de kleine landschappen.

En de grillige meesters, die van
de Nederlandse winters
de stenen vrouwenkop
de openingstitels
de sluipkunst
de handdoek en de blokkwast.

De aankondiging van de tentoonstelling “De erfenis van Rogier van der Weyden” in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België rept van de Meester van het geborduurde loof – via het synoniem “lover” ook bekend als “Master of the embroidered lover”, die omstreeks 1490 de Maagd met kind en musicerende engelen schilderde.

Posted in Uncategorized | Tagged , | Leave a comment

Doe mee met het Groot Nationaal Taalonderzoek

Wow, ik herken maar liefst 97% van de Nederlandse woorden. Van de lijst woorden die me in de test van het Groot Nationaal Onderzoek zijn voorgeschoteld, heb ik er maar twee ten onrechte afgedaan als ‘Nee, dit woord bestaat niet’. Bovendien ben ik niet in de valkuil getrapt dat ik nepwoorden voor echte heb aangezien*. Je kunt wèl zien dat ik heb nagedacht: mijn reactietijden per woord verschillen nogal en inderdaad heb ik getwijfeld over ijsventer (bestaat) en berkraaien (nep).

Het Taalonderzoek is een initiatief van NTR, VPRO en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek. Onderzoekers van de vakgroep experimentele psychologie in Gent hebben een test ontwikkeld om te meten hoeveel woorden iemand kent. Vooraf wordt gevraagd naar je hoogste opleidingsniveau en in welke provincie of welk land je bent opgegroeid.

Interessant is niet zo zeer welke woorden bij wie bekend zijn, maar vooral of dit verklaarbaar is. Als speler/proefpersoon beschik je natuurlijk niet over de schat aan data die de onderzoekers opbouwen, maar je kunt wel kijken naar je eigen testgedrag. In de grafiek hieronder staan 68 van de 70 bestaande woorden die ik moest beoordelen; over de ontbrekende twee zo meteen meer. De aanname dat korte woorden sneller herkend worden, klopt in mijn lijstje in elk geval niet. Dit is te zien aan de rode en de blauwe lijnen, die weinig verband houden. De blauwe dropjes geven de reactietijd aan (vermenigvuldigd met vijf om visueel in de grafiek te passen; laag = snelle reactie). De rode vierkantjes staan voor het aantal letters (laag = weinig letters). Het lange woord concretiseren ging ongeveer even snel als het kortere stembus, terwijl stembus maar een derde kostte van de tijd die ik voor ijseend nodig had.

Nationaal Taalonderzoek

Psycholinguisten wisten al dat woordlengte weinig invloed heeft op de reactietijd. Bepalender voor “vertrouwdheid” en daarmee voor een korte reactietijd is de leeftijd waarop we woorden hebben geleerd: wat we als klein kind geleerd hebben, herkennen we het snelst. Nu weet ik alleen niet voor welke woorden in de lijst dit geldt; er is weinig kinderjargon bij. Als benadering kun je misschien gebruik maken van woordfrequenties: woorden die veel voorkomen in grote tekstverzamelingen zullen wel vertrouwder zijn en zouden ‘dus’ sneller herkend moeten worden. Daarom heb ik mijn 70 woorden opgezocht in SUBTLEX-NL, een online-database met woordfrequenties die gebaseerd zijn op 44 miljoen woorden uit ondertitels. Bij de 38 woorden uit mijn testlijst die ook in SUBTLEX-NL staan, toont een groen driehoekje hoe vaak ze voorkomen op de miljoen woorden. In de tabel scoren voorlopig en deuken het hoogst met bijna 30 keer. In werkelijkheid komen meestal en tijdens nog vaker voor, namelijk respectievelijk 62 en 135 keer per miljoen; die uitschieters moet u zich maar een flink eind boven de grafiek voorstellen. Hoe dan ook, in deze zeer beperkte gegevens valt weinig verband tussen frequentie (groen) en reactietijd (rood) te bespeuren. Des te belangrijker – en leuker – om mee te doen met de echte test: woordentest.ugent.be.

* Ps – Toen ik de test binnen het uur een tweede keer deed, was mijn score 84%, bij de derde keer nog maar 73% en bij de vierde weer 93%. Tja. Daar weet de psychologie vast ook iets over te zeggen: stoppen we bij de dalende lijn, of proberen we die weer te laten stijgen?

Posted in Uncategorized | Tagged , | Leave a comment

Vissen in het Rijksmuseum

In het jaar waarin Peter Stuyvesant Nieuw-Amsterdam overdroeg aan de Engelsen, aan de vooravond van de tweede Engels-Nederlandse oorlog, moeten er ook andere zeeslagen hebben plaatsgevonden. Hoe had Albert Flamen anders zo veel prenten kunnen maken van zeedieren op het strand? Alleen al het Rijksmuseum in Amsterdam bezit etsen van twee bruinvissen, drie grieten, twee hondshaaien, vier rode mullen en drie gevlekte pietermannen, naast platvissen, scharren, schollen, sardines en zes spieringen. Dit eerste deel, met zoutwatervissen, wordt gevolgd door een tweede deel vol zoetwatervissen: liggend op een rivieroever komen er onder meer kopvoornen, kwabalen, modderkruipers en serpelingen bij. Voor beide delen heeft Flamen een cartouche geëtst waarin de titel – alweer – omgeven is met vissen of zelfs waterslangen.

Waarom werken zulke droge titels na verloop van tijd op de lachspieren? ‘grondels op een rivieroever’, ‘haringen bij een visnet’, ‘visvangst op het gras’. Ook bij Flamens vogels en zoogdieren zie je het: landschap met rode patrijzen, landschap met kudde schapen, met ezel, met kievitten, met ijsvogels, met wandelaars.

Het lijkt helaas nog niet mogelijk om in de Rijksstudio eenvoudig een virtuele verzameling van zo’n school vissen te maken; daarom is bovenstaande afbeelding een statisch fragment van de resultaten van mijn zoekopdracht. (25F6 is de rubriek ‘fishes’ in Iconclass.)

Posted in Uncategorized | Tagged , | Leave a comment

Een enkeltje Halfweg

een schaal eieren
een handje lange vingers
een zwik enkels
een rits knopen
een kast letters
een stapel fictie
een stoet spreekwoorden
een lijst schilderijen
een leger hazen
een doos reeën
een paar elven
een klas genieters
een school badmeesters
een zak slaagkansen
en een onsje wij-gevoel

© Bliklog

Posted in Uncategorized | Tagged | Leave a comment

Uiterst beginselvast

Dierlijke eiwitten?
Zo’n veganisticus
eet zelfs geen ríjst van de
afhaalchinees.

Liever dineert hij met
antibiotica.
Psychisch kiplekker
versterft hij het vlees.

© Bliklog

Posted in Uncategorized | Tagged , | Leave a comment

Bladeren in caviardages

Zoals gezegd gaan OuLiPo-exercities uit van beperkingen. Heel letterlijk gebeurt dit bij de caviardage. Oorspronkelijk had het woord betrekking op Rusland in de negentiende eeuw, waar de censor geregeld tekstpassages doorhaalde met zwarte inkt. Immers, Rusland + zwarte dingetjes = kaviaar. In de speelsere betekenis verwijst het begrip naar een tekst die schuilgaat in een grotere tekst. Met doorhalingen of weglatingen brengt men die ingebedde tekst aan het licht.

Hendri Landroit benut weglating door uit ‘Le dormeur du val’ van Arthur Rimbaud een nieuw gedicht te pellen. De ‘Tree of Codes’ van Jonathan Safran Foer is een andere variant, naar eigen zeggen gebaseerd op het favoriete boek van de schrijver-schrapper: ‘Street of crocodiles’. Het nieuwe verhaal ontgaat me, maar het is zeker een tactiele ervaring en het filmpje over de boekproductie is fascinerend. De doorhalingstechniek is te zien bij Tina Festa, die workshops ‘De caviardage – Ontdek de verborgen poëzie‘ geeft, al maakt ze het wel bont door af te wijken van de oorspronkelijke volgorde. Permutatie zet de deur open voor elke albatros in de Ferdinand Bolstraat.

http://www.flickr.com/photos/visualeditions/5132830443/in/pool-visualeditions

http://tinafesta.files.wordpress.com/2012/02/100_4506.jpg

Posted in Uncategorized | Tagged , , | Leave a comment

Bladerboeken, OuLiPo, emoties,…

In Emotional Design schrijft Don Norman: “Surface appearance and behavioral utility play relatively minor roles. Instead, what matters is the history of interaction, the associations that people have with the objects, and the memories they evoke.” Daarom vandaag: “Cent mille milliards de poèmes”.

Ooit speelde ik met “De betoverde dieren”: een boek waarin alle bladzijden doormidden waren geknipt, zodat je telkens nieuwe dieren kon maken. Een krofazant bijvoorbeeld, een walger of een peligaai. Later volgde het besef dat de tekst op de achterkant precies goed stond om zo’n herindeling te overleven. Zie de charme van het advertentiespel en van de adviesmatrix van Charles den Tex.

Raymond Queneau heeft met een bundel van tien sonnetten iets dergelijks gedaan. Door tienmaal dezelfde rijmklanken te gebruiken, zijn de verzen (regels) uit deze sonnetten onderling uitwisselbaar. En omdat een sonnet veertien verzen telt, zijn er zoveel combinaties mogelijk dat Queneau er de titel “Cent mille milliards de poèmes” aan gaf (1961). Martin de Haan heeft mooi geanalyseerd hoe dit OuLiPo-resultaat zich tot de werkelijkheid verhoudt. Verschillen in zinsbouw tussen de beginverzen leiden er namelijk al toe dat niet alle tweede verzen overal passen. En wat betekent het verwisselen van de 140 strookjes voor de thematiek van de bundel? Wat is die thematiek eigenlijk? De Haan constateert: “eerst bleken de losse verzen niet goed combineerbaar, nu blijken de tien basisgedichten als reeks geen coherent geheel te vormen.”

Wat niet wegneemt, dat het aantrekkelijk speelgoed blijft. “Oulipian constraints are better understood as toys with no intended purpose than as tools we use with some objective in mind”, aldus Mark Wolff in Digital Humanities Quarterly. Kijk bijvoorbeeld eens op de site van Beverley Charles Rowe naar de sonnetgenerator, die ook een Engelse vertaling biedt. Om nog te zwijgen van het genot van het bladeren, al is het slechts door foto’s zoals hierboven rechts.

Posted in Uncategorized | Tagged | Leave a comment

Google’s kennisgraaf

Vandaag aan het werk gezien: Google Knowledge Graph. Google toont naast zoekresultaten nu ook inhoudelijke verbindingen waarmee je door informatie kunt wandelen. things, not strings, zoals Google zegt. Ik was op zoek naar een schilderij van Bartholomeus van der Helst. Zoeken naar van der helst leidde me langs de volgende locaties: van der helst > Ferdinand Bol > Amsterdam > Artis > Rijksmuseum > Pierre Cuypers > Eduard Cuypers > Piet Kramer > en ik had verder kunnen gaan met zijn collega’s.

Neem je eerder een andere afslag, dan kom je grappige dingen tegen: van der helst > Frans Hals > Rembrandt > Map for Rembrandt: een Google-map met een pijltje bij het Rembrandt-huis in de Jodenbreestraat. Beetje sneu voor Leiden.

amsterdamse school maakt blijkbaar geen deel uit van de huidige database die aan de Graph ten grondslag ligt, terwijl we wel via Pierre Cuypers bij Piet Kramer waren beland, one of the most important architects of the Amsterdam School. Deze informatie staat echter in de lopende tekst, niet als aparte metadata zoals “Period: Baroque” bij Van der Helst of “Architectural style: Italian gothic architecture” bij de dom van Florence. Overigens heb ik niet gezien dat zulke periodes of stijlen aanklikbaar zijn.

dromenvanger zit evenmin in de Graph. Als ik het vertaal in dream catcher – wat Google Translate voor me zou kunnen doen – krijg ik informatie over een film en kan ik verder surfen naar acteurs. Overigens moest ik het veld wel openklikken en het aardige is dan dat de resultatenlijst meeverandert: terwijl de bovenste hit eerst verwees naar “Native American culture”, komt nu de IMDb-link bovenaan te staan. Vergelijkbaar bij wolfram: de eerste hit betreft de Computational Knowledge Engine, maar als ik het Knowledge-veld over de persoon Stephen Wolfram openklik, verandert de resultaatlijst navenant.

Waarom je het nieuwe veld soms moet openklikken en soms niet, is me onduidelijk. De Google-aankondiging suggereert dat het ambigue zoektermen te maken heeft. Zo leidt huygens tot de keuze tussen Christiaan Huygens en de Huygens-sonde in hetzelfde kadertje. Google biedt echter af en toe ook twee kaders: bij gaiman krijgt je de Knowledge over Neil Gaiman met eronder een apart kader “See results about” Gaiman dat in Patagonië ligt. Bovendien krijg ik het ingeklapte veld ook als er niets te disambigueren valt. (Ben je overigens geïnteresseerd in Constantijn Huygens, dan moet je je zoekterm helaas aanpassen of ertegenaan lopen dat hij als ouder van Christiaan wordt genoemd.)

Het nieuwe Knowledge Graph veld bevat een afbeelding, bij een persoon zo te zien bij voorkeur een portret of foto. De tekst ernaast is doorgaans identiek aan de beginregel(s) van de eerste wikipedia-pagina onder de zoekresultaten, mits dit een Engelstalige Wikipedia is. Zo levert het trefwoord venetie Nederlandstalige hits op maar Engelse Knowledge. Bij mijn beperkte test was de gepresenteerde informatie, waaronder “People also search for”, telkens relevant. De semantiek gooit nog geen roet en dat is verheugend. Compleet is de informatie echter niet (amsterdamse school, dromenvanger, constantijn huygens). Rafe Needleman bevestigt dit: “The Web’s tail is long indeed”.

Posted in Uncategorized | Tagged , | Leave a comment

Stijloefeningen verstript

82, Rue du BacRestaurant Le vrai Gascon was de plaats waar eind 1960 OuLiPo ontstond: een werkplaats voor potentiële literatuur, waar wiskundigen en schrijvers technieken zouden uitwisselen om tot nieuwe vormen van poëzie en fictie te komen. Een van de initiatiefnemers was Raymond Queneau, die we kennen van zijn Exercices de style, door Rudy Kousbroek vertaald als Stijloefeningen.

Naast teksten – de Li(ttérature) van OuLiPo – zijn er echter ook grafische stijloefeningen. Zo heeft Joost Swarte in aanvulling op de 99 teksten van Queneau een honderdste stijloefening getekend voor het tijdschrift Hollands Diep. Geheel grafisch zelfs is 99 ways to tell a story: Exercises in style van Matt Madden. Niet alleen is dit beeldverhaal heel fraai en rijk aan visuele grappen, maar het nodigt de lezer-kijker ook uit om te onderzoeken waar tekst en beeld vergelijkbare “oefeningen” toelaten. Vertelperspectief bijvoorbeeld is relevant in beide domeinen, evenals het achterwege laten van een klinker dan wel een kleur. En om achterwege laten gaat het vaak: een stijloefening is doorgaans een beperking die de kunstenaars zich opleggen. Meer in het algemeen is het een voorwaarde, zoals een bepaald perspectief of werken in de stijl van….

In samenwerking met Strip Turnhout, dat een vertaling van 99 ways heeft uitgebracht, biedt Kunst in Zicht een lespakket waarin variatie op allerlei manieren wordt aangekaart en aangemoedigd. Het verwijst naar OuLiPo en de werkplaatsen die eruitvoortkwamen. Strips – bandes-dessinées – vinden een plek in de OuBaPo. Op zijn blog linkt Madden naar de Amerikaanse OuBaPo-pagina: “Strip length, page size and layout, panel borders, word balloons, decisions about drawing style: these and many other formal considerations are the building blocks from which we create all kinds of work. The project of the French group Oubapo (Workshop for Potential Comics) is to identify those constraints that already exist and to propose and implement new constraints that can generate new comics.” Waarna voorbeelden van constraints volgen voor wie aan de slag wil; net als bij de OuLiPisten.

Posted in Uncategorized | Tagged , , , | Leave a comment

65 jaar Stijloefeningen

De Exercices de style van Raymond Queneau zijn 65 geworden. Na publicatie van een beperkte selectie tijdens de oorlog verscheen in 1947 een bundel met 99 varianten op een thema. Welk thema? Een jongeman met lange hals en vreemde hoed die in een Parijse bus bus eerst stennis zoekt met een medereiziger en dan snel een lege zitplaats opzoekt. Twee uur later wandelt hij voor het station Saint-Lazare met een vriend die hem adviseert een knoop aan zijn overjas te verzetten. Kun je hier 99 variaties van maken? Queneau en zijn vertalers wel. Umberto Eco, die de Exercices in het Italiaans heeft vertaald, schrijft in zijn voorwoord dat het er nog veel meer hadden kunnen zijn. Ten bewijze hiervan bevat de Esercizi di stile niet alleen het e-lipogram – dat wil zeggen, een variatie zonder de letter e –, maar ook a-, i-, o- en u-lipogrammen. Ook de schrijver zelf heeft in de tweede druk enkele stijloefeningen uit de eerste druk vervangen, mogelijk om het mooie getal 99 te kunnen handhaven. Als je vertalingen vergelijkt, is dit goed te zien. De vroege Engelse vertaling van Barbara Wright (1958) bevat de oefeningen Réactionnaire en Féminin, evenals diverse letterpermutaties. Ook de Italiaanse (1983) en de Duitse vertaling van Ludwig Harig en Eugen Helmlé (1961, herzien 1990) hebben het fraaie reactionaire verhaal behouden, maar Féminin niet.

Rudy Kousbroek heeft in de Nederlandse Stijloefeningen (1978) als enige in deze groep vertalers ook de plaats van handeling aangepast: Parijs is Amsterdam geworden en buslijn S of 84 is nu tram 16. Hoe consequent deze aanpassing is uitgevoerd, laat oefening Géométrique/Meetkundig zien: de vergelijking 84x + S = y (in het F, D en I) is 16x + S = y (N) geworden.

Andere afwijkingen van een letterlijke vertaling zijn verklaarbaar uit de doeltaal. Zo bevat bijvoorbeeld de Engelse vertaling als enige geen oefening Anglicismes, maar wel Gallicisms. Net zo heeft de Italiaanse versie Francesimi in plaats van Italianismes; Wright heeft hier trouwens een prachtig Opera English alternatief. Het scala aan verteltijden (Passé indéfini, Présent, Passé simple en Imparfait) vindt alleen in het Italiaans zijn tegenhanger; in het Nederlands en Engels vullen de lijdende vorm en de indirecte rede de tijden aan:

    Twaalf uur. De warmte drapeert zich om de voeten van de trampassagiers. (…)
    Het was middag. De passagiers bestegen de tram. (…)
    Middag was geweest. De tram werd door de passagiers bestegen. (…)
    Hij zei dat het omstreeks het middaguur was gebeurd. (…)

Uitdagend zijn ook de letter(greep)verwisselingen en –invoegingen zoals Javanais. In het Javanais wordt na een medeklinker ‘av’ ingevoegd, dus Un jour vers midi wordt Unvin jovuer vevers mividin. Duits en Italiaans volgen dit principe, terwijl Kousbroek kiest voor A met een aba: Opbop eenbeen dagbag rondbond hetbet middagbiddaguurbuur… Zie hoe Battus dit in Opperlandse taal- & letterkunde inbedt in het hoofdstuk Geheimtalen.

Tot slot een gedeelte uit Précisions, met deels onbegrijpelijke, niet-talige afwijkingen. Voor het gemak neem ik de Nederlandse tekst als uitgangspunt:

    Om 12 u. 17, in een bijwagen van lijn 16, lang 12 meter [E+D+I 10 m], breed 2,20 m [F 2,1/ E+D+I 3 m] en hoog 3,04 m [F+I 3,5/ E+D 6 m], op een afstand van 3,6 km van het eindpunt van de lijn, vervoerende 48 personen, richt een individu van het mannelijk geslacht, oud 27 jaar, 3 maanden en 8 dagen, lengte 1 m 72 [I 1,62], gewicht 65 kg, op het hoofd een 17 cm [E+D 35 cm] hoge hoed, waarvan de bol is omgeven door een lint van 35 cm [E+D 60 cm]lengte, het woord tot een man oud 48 jaar 4 maanden en 3 dagen [I 48 jaar min 3 dagen], lang 1 m 68 en wegend 77 kg [D 72], met behulp van 12 fonemen [F+D+E+I 14 woorden] (…) Vervolgens begeeft hij zich naar een punt ongeveer 2 m 10 [E+D 1,10 m] daarvandaan en gaat zitten. 118 minuten [E+D 57] later (…)

In een volgende blogpost meer over Ou-X-Po en niet-talige stijloefeningen. Maar misschien maakt iemand eerst een Nederlandse Wikipedia-pagina, als voorbereiding op de vijfentwintigste verjaardag van Kousbroeks vertaling?

Gebruikte literatuur:
F: Raymond Queneau: Exercices de style. Éditions Gallimard, Collection Folio, 1947.
F: http://maison.emdx.org/ExercicesDeStyle.html: 27 minder dan in de papieren versie, 2 anders, 3 extra.
E: Exercises in style door Barbara Wright
D: Stilübungen. Aus dem Französischen von Ludwig Harig und Eugen Helmlé. Frankfurt am Main: Suhrkamp Verlag. Dritte Auflage, 1994.
N: Stijloefeningen. Inleiding en vertaling Rudy Kousbroek. Amsterdam: De Bezige Bij. Derde druk, 1980.
I: Esercizi de stile door Umberto Eco

Posted in Uncategorized | Tagged , , , , | Leave a comment